Tussendoortje #16
In ons zestiende tussendoortje kunnen jullie proeven van de passie, ervaringen en ideeën van collega Fred Berlips. Als tienermeisje zag ik Fred regelmatig dansen bij Het Nationale Ballet. Ook volgde ik af en toe een balletles bij hem in De Egelantier in Haarlem. En toen ik eigenaresse van Ballet- en Dansstudio Gouda was, kwam hij bij de presentaties en voorstellingen kijken en nu zijn we collega’s.
Kan je kort vertellen wie je bent en wat jouw dansachtergrond is?
Ik ben Fred Berlips en ik ben docent aan de Nationale Balletacademie in Amsterdam. Ik ben begonnen op een amateurschool en heb daarna mijn balletopleiding gevolgd aan de Nel Roos Academie in Amsterdam. Na mijn opleiding heb ik tot mijn 38ste bij Het Nationale Ballet gedanst, waarvan de laatste twaalf jaar als eerste solist.
Hoe ben je in aanraking gekomen met het docentschap?
Doceren heeft altijd mijn interesse gehad. Eerst in het amateurwerkveld en daarna bij de Henny Jurriëns Stichting. Vervolgens ook bij verschillende moderne dansgezelschappen en uiteindelijk heb ik een studie gevolgd aan de Vaganova Academie in Sint Petersburg.
Op de Nationale Balletacademie ben ik begonnen met het lesgeven van repertoire, variaties, pas de deux en jongenslessen. Daarna ben ik mij gaan concentreren op het lesgeven aan jonge kinderen.
Wat zijn jouw drijfveren om klassieke balletlessen te geven?
Klassieke balletlessen zijn heel mooi om te geven, omdat het in een vorm is die heel duidelijk is van het begin tot het einde. Ook moet je creatief zijn en wanneer de kinderen/leerlingen uit jouw les gaan, moeten ze het gevoel hebben dat ze iets hebben geleerd. Je moet als docent gedreven zijn en dat kost veel energie, zeker met jonge kinderen.
Wat zijn jouw persoonlijke doelstellingen als docent?
Bij amateurleerlingen probeer ik altijd zoveel mogelijk te kijken wat de kinderen aan kunnen en dat ze er iets mee kunnen. Voor de kinderen op een academie werk je met de syllabus van hun jaar en moet je veel van de kinderen eisen, want zij doen dans met een ander doel.
Wat wil je dit lesseizoen bereiken met jouw leerlingen?
Dit is afhankelijk van een niveau van een klas. Met de ene klas gaat het langzamer dan met een andere klas, maar blijf aan de kwaliteit werken. Dan liever iets minder, maar altijd met kwaliteit.
Welke dansvakken/disciplines heeft een klassieke balletleerling volgens jou nog meer nodig om een goede danser te worden?
Vakken als historische dans, caractère dans, werelddans/folkloristische dans, krachttraining voor jongens en moderne dans. Maar ook acrobatiek of zelfs trainingsmethodieken uit de gym/turnwereld kunnen helpen, mits het geschikt is voor ballet.
Waar denk je aan bij de titel ‘Balletrecepten – De ingrediënten van de klassieke ballettechniek’?
In dans is je oefening al een recept en dat moet je op een goede manier uit kunnen voeren.
Wat is het verschil is tussen het lesgeven aan jongens en meisjes?
Bij jongens werk je op latere leeftijd aan andere dingen dan met meisjes, omdat ze ook andere dingen moeten kunnen. Voor een jongen is draai- en springtechniek erg belangrijk en voor meisjes het spitzen en stijlgevoel voor het corps de ballet. Verder is voor beiden het adagio en de ports de bras ( het gebruik van de armen) belangrijk. Vanaf het derde balletjaar (12/13 jaar) moeten jongens apart les krijgen.
Waar moet een vrouwelijke docent aan denken wanneer ze lesgeeft aan jongens / jongemannen?
Belangrijk is dat ze oplet dat het bij een jongen stoer, strak en er sterk uit moet zien. En het ook zo te benaderen en het laten zien. Jongens zijn geen vlinders of elfjes. Benader de sportieve en atletische kant van de dans.
Hoe ga je met de situatie om wanneer een vader van een jongen die op ballet zit erop tegen is dat zijn zoon op ballet zit?
Dit is erg moeilijk en ik denk dat daar weinig aan te doen is, omdat het kind nog niet zelf mag beslissen. Meestal is dit een gemiste kans voor het kind, maar dat geldt ook voor een kind met mogelijkheden die te laat wordt gestuurd.
Een tip; probeer de vader zoveel mogelijk erbij te betrekken door veel te praten, want vaak zit er veel schaamte bij dat zijn zoon dit wil. En dit zullen we altijd houden, ouders die een idee hebben wat hun kind later moet worden. Met dans is het zo dat een kind er vroeg mee moet beginnen om een kans op een carrière te hebben en ook dit maakt het lastig voor ouders om een keuze daarin te maken.
Welke tips en/of adviezen wil je graag meegeven aan de beginnende klassieke balletleerlingen van nu?
Ballet is heel moeilijk en je moet heel veel oefenen om het heel goed te kunnen.
Je hebt niet altijd meteen resultaat, maar je moet werken, werken en nog eens werken om iets te bereiken. Wanneer je dit leuk vindt, kost het je geen moeite. Maar vind je het niet leuk, dan moet je goed nadenken of dit wel iets voor je is.
Welke tips en/of adviezen wil je graag meegeven aan de klassieke balletdocenten uit het amateurwerkveld?
Blijf het talent onderkennen en geef dat een kans, zoveel zijn dit er namelijk niet. Het kind moet altijd de kans krijgen. Als je dit kenbaar maakt aan de ouders kunnen zij samen met het kind een beslissing maken, omdat niet elk kind er zelf mee zal komen.
Het kind dat denkt dat ze talent heeft, moet je het altijd laten proberen en wanneer het dan niet lukt, is het voor een kind belangrijk dat ze het heeft geprobeerd.
Goede begeleiding hierin is zeer belangrijk. Klassiek ballet is niet voor iedereen weggelegd.
Dat wil niet zeggen dat je niet in andere dansvormen kunt gaan dansen, ook daarin zal je klassieke techniek altijd van pas komen. Tot slot je bent een danser of niet. Zo word je geboren. Daar geloof ik in en daarvoor moet je heel hard werken.
Wie beveel je aan om te vragen voor een volgend interview voor ‘tussendoortjes’? En welke vraag zou je aan die persoon willen stellen?
Wellicht is het voor de lezers interessant om Grigori Tchitcherine te vragen en zijn verhalen te horen over de overeenkomsten en verschillen tussen het klassieke ballet is West-Europa en Rusland.